Sinds 2016 doen we jaarlijks een Bigday. Voor degenen die buiten de vogelarij leven: in 24 uur zoveel mogelijk vogelsoorten waarnemen. En in ons geval alleen in de gemeente Barneveld. En anders dan andere teams bereiden we weinig tot niets voor. Het is dus elke keer weer een verrassing wat we zien.

De gemeente Barneveld is niet bepaald soortenrijk. Waar het recent gebroken record van Texel op maar liefst 160 soorten staat, hikken wij elk jaar tegen de 100 aan. Door het gebrek aan écht leuke gebieden voor steltlopers en rietvogels is het aan ons om lekker fanatiek te sprokkelen.

Dit jaar hebben we nog minder voorbereid dan anders. Een week van tevoren wisten we wie er mee zouden doen en welke datum het zou worden. Anders dan andere jaren met slechts 3 personen en op een zaterdag (anders altijd op vrijdag). De weersvoorspellingen waren tamelijk nat, dus de verwachtingen waren fijn laag.

We (Ina, Rowin en André) zijn dit jaar om 3.00 uur gestart. Hiermee kunnen we wat energie sparen en hoeven we niet heen en weer te rijden vanuit Barneveld naar Kootwijk. We hopen bij de parkeerplaats een ransuil te horen, maar in plaats daarvan horen we alleen een wilde eend.

1. Wilde eend (3:00 uur)

Normaal gesproken is de omgeving van de Kallenbroekerweg wel goed voor enkele soorten, maar het is angstig stil… Geen steenuil of kerkuil te horen. Dan maar door naar de Juliusput, daar zitten in ieder geval wat rustende watervogels als meerkoet en kuifeend.

2. Meerkoet
3. Kuifeend

We rijden het buitengebied van Zwartebroek binnen en horen hier wat algemene vogels, maar we zijn op zoek naar wat meer speciale soorten. Dat lukt even later, want we horen een nachtegaal zingen! Echt een genot in de nacht in eigen regio.

4. Houtduif
5. Scholekster (4:00 uur)
6. Nachtegaal
7. Bosuil
8. Kievit

Het is inmiddels al half vijf en nog even dan zullen de zangvogels losbarsten. We horen eerst een spotvogel en dan inderdaad al een vroege heggenmus, gevolgd door zanglijster en merel.
9. Spotvogel
10. Kleine karekiet
11. Heggenmus
12. Zanglijster
13. Merel
14. Roodborst
15. Zwartkop
16. Koekoek

We starten de ochtend van de Bigday altijd (m.u.v. het eerste jaar) bij Klein Bylaer. Dit is een erg gevarieerd gebied en dus ideaal om alle algemene soorten tijdens de zangpiek in te koppen.

17. Pimpelmees
18. Koolmees
19. Bonte vliegenvanger (5:00 uur)
20. Boompieper
21. Winterkoning
22. Grauwe gans
23. Fitis
24. Rietgors
25. Tjiftjaf
26. Tuinfluiter
27. Boomkruiper
28. Spreeuw

29. Grote bonte specht
30. Vink
31. Waterhoen
32. Buizerd
33. Zwarte kraai
34. Dodaars
35. Witte kwikstaart
36. Boomklever
37. Holenduif
38. Gaai
39. Boerenzwaluw

We lopen nog steeds in de bossen van Klein Bylaer. We horen een zwarte specht roepen. Je kunt ‘m maar beter hebben. We hebben hier vorig jaar erg veel tijd in moeten steken om ‘m op de lijst te krijgen. Hopelijk is het een fijne spechtendag vandaag. De middelste bonte specht is ook mogelijk in deze omgeving, maar laat zich nu nog niet horen of zien. Ondertussen lopen we richting Groot Bylaer en horen ook nog een appelvink en vuurgoudhaan. Ook zo’n soort die we niet elk jaar hebben, dus fijn om ‘m zo vroeg op de dag te horen. Vijf minuten later horen we een grauwe vliegenvanger, we weten hier nog wel een goede plek voor, maar later blijkt het toch de enige van de dag.
40. Huiszwaluw
41. Zwarte specht (6:00 uur)
42. Appelvink
43. Vuurgoudhaan
44. Grauwe vliegenvanger

Groot Bylaer is goed voor nog een handvol soorten die toch fijn zijn om vroeg op de Bigday te hebben. Je moet immers toch een beetje geluk hebben om bijvoorbeeld boomvalken tegen te komen. Op weg naar de auto regenen we kletsnat, maar dat hoort er natuurlijk ook gewoon bij.
45. Grote lijster
46. Goudhaan
47. Boomvalk
48. Putter
49. Groenling (7.00 uur)

Het regent nog steeds en omdat we toch door Barneveld komen, gaan we maar eens proberen om vanuit de auto de slechtvalk te vinden die een nest heeft op de Barneveldse toren. Deze blijkt bij aanrijden inderdaad bovenin te zitten, dus dat is een makkie.
50. Kauw
51. Slechtvalk

In het Schaffelaarse Bos zijn dit jaar twee fluiters erg actief, dus dat lijkt dit jaar een eitje. Als we het bos in lopen horen we ook staartmees en goudhaan, en even later inderdaad de typische zang van de eerste fluiter. Toch fijn, want onze back-up plek Loofles is de laatste jaren wat lastiger geworden voor deze soort.
52. Staartmees
53. Fluiter
54. Blauwe reiger

De Wolfskamer (ook bekend als Het Binnenveld) is een van de weinige plasjes waar we leuke steltlopers kunnen vinden, dus deze plek is altijd spannend voor de regio. Bij aankomst horen we weer diverse spotvogels zingen en de eerste grasmus.
55. Turkse tortel
56. Grasmus
57. Ekster
58. Roek (8:00 uur)
59. Huismus

Het riet laat wat zangertjes horen, naast rietgors en kleine karekiet ook een blauwborst. Dat is een opsteker, want ondanks dat er in april soms 3 te horen of zien zijn, is deze half mei wat stiller.
60. Blauwborst
61. Kneu

Maar als we het plasje in het oog krijgen wacht ons een teleurstelling. Geen enkel steltje te zien, zelfs niet de gebruikelijke tureluurs en kleine plevieren. Dan op een ander moment van de dag maar terugkomen. Als we wat meer richting het struweel lopen horen we naast een spotvogel ook nog een spotvogel zonder nasale uithaaltjes die erg snel z’n immitatierepetoire ten gehore brengt. Na een tijdje luisteren kunnen we hier met zekerheid een bosrietzanger van maken.
62. Bosrietzanger
63. Ooievaar

Het volgende interessante gebiedje ligt achter het industrieterrein de Harselaar. Hier zaten enkele weken terug nog volop tapuiten, paapjes en gele kwikstaarten. Helaas is dit alles nu weg, maar zien nog wel een pontische meeuw naast een zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw.
64. Raaf (9.00 uur)
65. Pontische meeuw
66. Kleine mantelmeeuw
67. Zilvermeeuw
68. Oeverzwaluw

Tussen een groepje meeuwen in de lucht ontdekken we plotseling een zwarte wouw! Niet helemaal een verrassing, want er hangen twee vogels al ruim anderhalve week rond de vuilnisbelt, en dat is hemelsbreed een paar honderd meter van de plek waar we nu zijn.
69. Zwarte wouw

We lopen nog een stukje en vinden nog een zingende zwarte roodstaart, gele kwikstaarten en een kleine plevier. Er komt nog een tureluur overvliegen, en zo sprokkelen we toch weer lekker verder.
70. Gierzwaluw
71. Zwarte roodstaart
72. Gele kwikstaart
73. Tureluur (10.00 uur)
74. Kleine plevier
75. Aalscholver

We stappen de auto in en rijden nu naar de bekende meeuwen hotspot; de vuilnisbelt. Maar aangezien we de meeste meeuwen al hebben zal dit meer voor de vorm zijn. Kokmeeuwen zijn in mei lastig en geelpootmeeuwen hebben we nog nooit met zekerheid tijdens de Bigday gehad. Toch staan we er niet voor niets want we horen onze eerste ringmus van de dag en even later komt ook nog een sperwer overvliegen. En of het door de meeuwenmagneet komt weten we niet, maar er komt hoog, zowaar een zomerkleed kokmeeuw overvliegen.
76. Ringmus
77. Kokmeeuw
78. Sperwer

De volgende plek op de planning is Zeumeren. Dit is een must om te bezoeken, terwijl het in dit jaargetijde meestal toch weinig oplevert. Eenmaal geparkeerd kijkt Ina alvast een rondje met haar kijker en zegt droog, ‘visdief’. Een keiharde soort, en voor ons alledrie een nieuwe voor de gemeente. Even later nog een tweede, ook een keer met een visje over ons heen. Een echte krent dus. We scannen de plas nog verder, maar komen niet veel verder dan enkele futen, een knobbelzwaan en een roepende groene specht.
79. Visdief
80. Knobbelzwaan (11.00 uur)
81. Fuut
82. Groene specht

Op naar het Kootwijkse Veld. Een mooi heidegebied tussen Stroe en Kootwijk dat altijd garant staat voor diverse soorten die we nog niet hebben. Langzaam lijkt het de goede kant op de gaat met onze lijst. Veldleeuwerik en boomleeuwerik laten zich meteen al horen en enkele minuten later ook onze eerste gekraagde roodstaart.
83. Veldleeuwerik
84. Boomleeuwerik
85. Gekraagde roodstaart

Een kleine wandeling langs de kapvlakte moet met een beetje geluk wel een tapuit opleveren. En ja hoor; na een roodborsttapuit zien we een tapuit hippen. De vogel laat zich soms lastig zien tussen de heidepollen maar na een tijdje heeft Rowin de vogel ook in beeld. Achter ons horen we nog het riedeltje van een kuifmees en we horen ook nog een graspieper roepen en zingen. Dat is ook een soort die er tussendoor kan glippen. De trek is in de tweede week van mei immers tanende en boompiepers zijn in onze gebieden wat gemakkelijker.
86. Tapuit (12.00 uur)
87. Roodborsttapuit
88. Kuifmees
89. Graspieper
90. Zwarte mees

Helaas nog geen geelgors te horen. Dit lijkt een lastige te worden. André heeft dit gebied 10 jaar geïnventariseerd voor SOVON maar op de bekende plek is het stil. We besluiten nog een flink stuk richting noord te lopen omdat hier een weekje terug nog een kleine bonte specht waargenomen is. Ons wachten wordt beloont, want we horen dit fraaie spechtje een keer duidelijk zingen, daarna is het stil. Dit is al een paar keer gebeurd, dat we maar 1 zangstrofe horen of een soort toevallig langs zien vliegen. Dat maakt wel dat de lijst richting de honderd gaat.
91. Kleine bonte specht

Ons plan is om nu richting Kootwijk te gaan. Hier zijn recent 3 wielewalen waargenomen. Uniek in de regio en dit zou echt de kers op de taart zijn. Onderweg regent het weer eens en we rijden met de ramen open en stoppen af en toe. Dit levert zomaar een glanskop op. Zeker niet de makkelijkste.
92. Glanskop

Het begint steeds harder te regenen en op de plek waar de wielewalen zouden moeten zijn is de kans rond 0. Deze exotische vogels houden wel van een beetje zon om te zingen, en ze staan erom bekend dat ze vaak hoog zitten, dus dit lijkt kansloos. Als het gestopt is met regenen loopt André nog een keer heen en weer rond de plek, maar niets te horen of te zien. Dan maar naar het Kootwijkerzand. Dit is dichtbij en hier hebben we immers nog kans op wespendief, paapje, geelgors en misschien een gekke morinelplevier? We stappen vol goede moed de zandvlakte op, maar de lucht is (zoals de hele dag) leeg. Na een tijdje horen we gelukkig wel een geelgors roepen. Minuten later is deze ook nog zingend te horen.
93. Geelgors

We zien in de appgroep dat bij het Caitwickerzand een bergfluiter gemeld wordt. Vanaf het Kootwijkerzand echt een paar minuten rijden. Maar dat gaan we negeren. De Bigday gaat altijd voor. We rijden weer richting Barneveld, nu wat meer via het buitengebied. We hebben immers de steenuil nog niet… De soort met een bolwerk van territoria in de gemeente moet toch lukken vandaag? Helaas. Alle asbestdaken en knotwilgen lijken leeg. We rijden door de stromende regen weer naar de Wolfskamer. Deze plas was de vorige keer leeg, maar moet nu toch vast wat opleveren? Rowin ziet door de takken een ruiter wegvliegen en denkt aan oeverloper of witgat. Er is niet veel aan te zien, en na de plas rondgegaan te zijn komen we alleen een tureluur tegen. Gelukkig zien we nog wel een krakeend, toch weer een nieuwe.
94. Krakeend

We hebben nog een plasje niet bezocht. De Peut is echt een miniplasje waar eigenlijk ook niet veel van te verwachten is. We zien onderweg gelukkig onze felbegeerde torenvalk. Een soort die je normaal overal ziet, maar we vandaag steeds mislopen blijkbaar. We zien bij de Peut weer een knobbelzwaan, maar verder is er weinig te beleven. De weilanden eromheen zien er leuk uit voor grutto, maar deze is niet te vinden. Plots een kreet van Rowin die een ijsvogel weg zag schieten boven de Esvelderbeek. Helaas pikken wij ‘m niet meer op, dus niet telbaar. We lopen nog een keer langs de beek en de vogel komt laag over het water weer terugvliegen. Yes. Dit was ook zeker geen inkoppertje. Door de (voor Nederlandse begrippen) strenge winter hebben veel ijsvogels het loodje gelegd.
95. Torenvalk
96. IJsvogel

We hebben nog enkele doelsoorten over, en het plan is om de grutto te proberen. Deze heeft een vaste plek langs de Hoevelakenseweg met de snelweg op de achtergrond. De gebruikelijke reeën lopen er in ieder geval. We parkeren de auto, en bam: Grutto zit op een paaltje. Echt een fijne inkopper. Hij zou maar in het lange gras zitten, dan was het kansloos.
97. Grutto

We besluiten om nog een bezoek te brengen aan Klein Bylaer. Een erg gevarieerd gebied en we hebben hier normaal altijd wel goudvinken. En wellicht vinden we hier een matkop of zelfs een middelste bonte specht. Het blijkt allemaal lastig, maar na een klein uurtje zien we toch twee schitterende mannetjes goudvink! Een behoorlijk kansloze wandeling door een schemerend nat bos levert niets meer op.
98. Goudvink

De tijd tikt ook door en we moeten nu ook langzaam richting Kootwijkerbroek voor onze vette hap. Ook altijd een hoogtepuntje van de dag. André besluit om de nachtzwaluw over te slaan en op tijd te stoppen. Ina en Rowin horen inderdaad de nachtzwaluw nog zingen, maar hebben helaas in de avonduren geen succes met steenuil, kerkuil of ransuil.
99. Nachtzwaluw

Omdat twee soorten die we deze dag gezien hebben kwetsbaar zijn voor verstoring kunnen we deze helaas niet in het verhaal opnemen, terwijl dit eigenlijk de hoogtepuntjes zijn natuurlijk.
100.
101.