Over de Bigday Barneveld

Sinds 2016 doen we jaarlijks een Bigday. Voor degenen die buiten de vogelarij leven: in 24 uur zoveel mogelijk vogelsoorten waarnemen. En in ons geval alleen in de gemeente Barneveld. En anders dan andere teams bereiden we weinig tot niets voor. Het is dus elke keer weer een verrassing wat we zien.

De gemeente Barneveld is niet bepaald soortenrijk. Waar het recent gebroken record van Texel op maar liefst 160 soorten staat, hikken wij elk jaar tegen de 100 aan. Door het gebrek aan écht leuke gebieden voor steltlopers en rietvogels is het aan ons om lekker fanatiek te sprokkelen.

Dit jaar gaan we het ‘s ochtends met z’n vieren doen: Ina, Rowin, Herman en André. Herman haakt 12.00 af omdat hij dan ‘mag’ werken. Anders dan in 2020 en 2021 nu geen Bigday met de fiets, of met mondkapjes in de auto. Dat scheelt al een hoop gehannes. We starten net als vorig jaar om 3.00 uur, iets minder uren om uilen te vinden, maar wel wat extra minuten slaap, en dat is ook niet onbelangrijk.


De start begint top; we horen het bibibi van een regenwulp. Deze hebben we al eens eerder op een soortgelijke manier gehad (2019), maar toch zeker een lastige in de gemeente. Hierna horen we nog waterhoen en duidelijk een kerkuil roepen. Laatstgenoemde misten we vorig jaar. In Zwartebroek horen we een zanger ver weg, als we erop af lopen blijkt het een nachtegaal te zijn, die we op deze plek de laatste 4 jaar al 3 keer hadden. Het begint veelbelovend, want niet veel later kunnen we ook koekoek en bosuil bijschrijven. Het plan is om via de Harselaar richting het Kootwijkse veld te gaan. Het gaat al richting 4.30 als we op de Harselaar zwarte- en gekraagde roodstaart, blauwborst, krakeend, waterral, steenuil en merel horen. Ook het silhouet van de ooievaar op het nest is duidelijk.

Bigdays
2016: 97
2017: 99
2018: 94
2019: 95
2020: 99
2021: 101

Een donker filmpje met het geluid van de nachtzwaluw

Eenmaal bij het Kootwijkse veld aangekomen horen we vrijwel meteen luid en duidelijk een nachtzwaluw zingen. Het is een lekker zwoele nacht, en de markante vogel is na aankomst in Nederland gelukkig meteen erg actief. Als we een stuk verder lopen horen we zelfs een tweede en derde. Andere jaren startten we bij zonsopkomst bij Klein Bylaer, we besluiten nu dat het een race tegen de klok is en onnodig heen- en weer rijden om dat nu te doen, de eerste ochtendsoorten als roodborst, roodborsttapuit, heggenmus en ook zwartkop laten zich al horen. Niet veel later kunnen hier ook boompieper, kuifmees, tjiftjaf, boomleeuwerik, boomkruiper en goudhaan aan toegevoegd worden. We lopen een rondje over de heide om zo ook de andere typische soorten van dit habitat bij te kunnen schrijven. Dit lukt niet veel later met onder andere tapuit, grote lijster, graspieper en grauwe vliegenvanger.

Het plan is om nu het gevarieerde gebied van Klein- en Groot Bylaer af te stropen. Onderweg horen en/of zien we o.a. spreeuw, spotvogel, blauwe reiger, wilde eend, turkse tortel, putter, boerenzwaluw en kokmeeuw. Als we de auto parkeren hebben we ook tuinfluiter en huiszwaluw binnen. De wandeling kan nu beginnen. Langs het water horen we een kleine karekiet en bij een ander plasje ook het gehinnik van een dodaars. Eerder in het jaar zitten hier ook watersnip, bokje, wintertaling en slobeend, maar die zijn nu niet meer van de partij. Doordat we diverse typen bos passeren kunnen we ook boomklever, staartmees en appelvink aan ons lijstje toevoegen. Van enkele spechten weten we een goede locatie en zo komt het dat we niet veel later zwarte specht, groene specht, grote-, middelste-, en kleine bonte specht op de lijst hebben. Als we bij de open stukken de lucht in de gaten houden komt er ook een mannetje bruine kiekendief overvliegen! Dat is hoopgevend voor eventueel meer trekvogels vandaag.

Om 8.30 zitten we al op 76 soorten. We kunnen ons niet herinneren dat dit andere jaren ook zo vlotjes ging, dit is vooral positief omdat er nog veel algemene soorten in het vooruitzicht liggen.

We besluiten om via de Peut ‘Natuurgebied Esvelderbeek’ te rijden, een erg klein gebiedje, maar waar we in het verleden ook al wel leuke soorten konden bijschrijven. Zo ook nu, want Herman ziet een lepelaar overvliegen, een soort die we nog maar 1 keer eerder hadden (2018). Even later weer een spannende rover, dit blijkt al snel een vrouwtje bruine kiekendief te zijn. Over de Esvelderbeek schiet een ijsvogel die opgemerkt wordt door Rowin en die de rest gelukkig ook nog ziet.

Vanaf de Peut gaan we richting de Wolfskamer/Binnenveld. Onderweg horen we alvast een kleine plevier en een raaf. Het plasje bij de Wolfskamer is lastig te benaderen omdat het pad strak langs het gebied loopt. Gelukkig lukt het om het rustig te benaderen, want we zien eerst een oeverloper en vrijwel gelijktijdig een mannetje zomertaling. Deze soort is voor alle vier nieuw. Een onverwachte droomsoort die we een tijdje mooi kunnen bekijken voordat hij met twee wilde eenden opvliegt. Gelukkig wordt dit prachteendje later op de dag weer teruggevonden.

Vervolgens gaan we langs de vuilnisbelt. We hebben tot nu toe alleen kokmeeuw en kleine mantelmeeuw, dus hier is misschien nog wat te halen. En niets blijkt minder waar, want we zien zowel een pontische-, storm- en zilvermeeuw. Een derde kalenderjaar meeuw die af en toe rondjes vliegt houd ons nog bezig, want dit kon weleens een geelpootmeeuw zijn. We besluiten om verder te gaan en later de foto’s goed te bekijken met een goede gids erbij.

Een plekje waar Rowin en Herman een paar dagen eerder een paapje hadden wordt nog afgekeken, maar we vinden hier geen nieuwe soorten. Op de Harselaar, waar we bijna 7 uur eerder ook al waren, denkt André een paapje in beeld te hebben, te kort gezien om vrouwtje roodborsttapuit uit te sluiten. Rowin ontdekt net voor vertrek nog wel een paar gewilde oeverzwaluwen. Hiervandaan gaan we naar het Schaffelaarse Bos waar een fluiter meteen gehoord wordt op de plek waar twee vogels een paar dagen eerder ook al fanatiek bezig waren.

Het is inmiddels middag en Herman haakt hier af. We willen nu een grutto-locatie proberen. Deze ‘koning van de weide’ is helaas de laatste jaren steeds moeilijker te vinden. Als we over de Scherpenzeelseweg rijden ziet André vanuit de auto al een weidevogel zitten, dit blijkt bij uitstappen een tureluur te zijn. Ook zeker geen makkelijke, dus zeer welkom. Later gaan twee tureluurs als een paartje bij elkaar zitten, het blijken achteraf ook de enige van de dag te zijn. Helaas kunnen we geen grutto vinden, dat is een tegenvallertje.

Bij André thuis gaan we iets belangrijks doen, namelijk ons opfrissen, koffie drinken, een ijsje eten en de foto’s van de vermoedelijke geelpootmeeuw bekijken. Dit blijkt inderdaad een geelpootmeeuw uit het boekje, dus dat is een meevaller!

We zijn vandaag nog niet op Zeumeren geweest, dit is een interessant gebied voor diverse algemene soorten die we nog niet hebben. Diverse futen worden meteen gezien, maar verder is de plas erg leeg. We lopen wat verder en horen tot onze verbazing een bosrietzanger! We dachten dat deze soort lastig zou worden omdat ze nog bijna niet ‘binnen’ waren. Even verderop zien we nog een paartje kuifeend die we nog niet hadden gezien gek genoeg. Normaal lopen we hier al eerder tegenaan.

Vanaf Zeumeren gaan we weer naar het Kootwijkse Veld. Boomvalk, vuurgoudhaan, zwarte mees, matkop en glanskop hebben we nog niet. Daan, die aangesloten is, gaat vast op de fiets een verkenning doen voor een zangplek van de geelgors. Deze zingt niet, maar we hebben wel geluk met een boomvalk die overvliegt (#102). Even is er consternatie als Ina een zwarte ooievaar op grote hoogte heeft, maar dit is toch vooral een zwarte vanwege het tegenlicht.

Onderweg terug naar de parkeerplaats hoort Rowin een vuurgoudhaan. Deze wordt niet door André en Ina gehoord. We besluiten nu de beproefde methode van eerdere jaren te proberen: langzaam met open raam door het Loobosch de Heetweg afrijden richting Kootwijk. En ja hoor, we horen zowel zwarte mees (meerdere exemplaren) als glanskop. De vuurgoudhaan laat zich direct horen als we parkeren bij Vogelenzang (kruising Heetweg – Houtvester van ‘t Hoffweg). We horen en zien hier ook een glanskop en even later ook een matkop! Alle mezen zijn nu binnen, we kunnen door naar het Kootwijkerzand.

Het Kootwijkerzand is een grote zandvlakte, we zoeken hier geelgors, paapje en grauwe klauwier. We splitsen ons een beetje op en lopen een heel stuk het zand op. Het is zoals het Kootwijkerzand vaak is, spannend maar rustig. Na een tijdje wenkt Rowin de rest en hoort iedereen een zingende geelgors. Een soort waar we steeds meer moeite voor moeten doen lijkt het. Andere jaren was dit vaste prik op het Kootwijkse veld. We horen ook nog een nachtzwaluw, terwijl het nog volop licht is. Ina ziet ‘m zelfs van dichtbij, uniek!

Enkele weken geleden is er een Italiaanse mus ontdekt in Garderen. Deze soort is nog nooit eerder in Nederland waargenomen. De vogel is vogevangen en geringd en er is DNA afgenomen om vast te stellen of het inderdaad om deze soort gaat. Er is ook nog discussie of deze standvogel hier op eigen kracht is gekomen. We rijden naar Garderen en vinden eigenlijk meteen het mannetje Italiaanse mus. We kunnen de vogel goed bekijken en fotograferen en gaan dan weer naar Barneveld.

Er zijn nog een handvol soorten die tot de mogelijkheden behoren. We lopen een paar locaties af voor braamsluiper. Helaas blijkt dit net als tijdens andere Bigdays (behalve in het eerste jaar 2016) moeilijk. We kunnen weer geen braamsluiper vinden. We kijken meerdere keren alle zijdes van de Oude kerk af voor de slechtvalk, maar ook deze laat zich niet zien. Het wordt nu echt schemerig en we besluiten op het plein bij de Barnies te parkeren, hier kunnen we zowel de kerk als de Agruniek Rijnvallei afkijken. En ja hoor! Vrijwel meteen ziet André hier de slechtvalk rustig zitten (#110). Het licht is inmiddels op en we gaan richting de begraafplaats voor een ultieme poging voor de ransuil die we hier eens eerder op een Bigday hebben gehoord. Dit lukt deze keer helaas niet. De opties zijn nu wel op en we besluiten af te ronden.

Wat was het een ongelofelijk mooie dag. Alles zat mee, leuke soorten, veel algemene soorten en erg goed en lekker weer. En anders dan anders had iedereen de hele Bigday energie, en dat kwam met name doordat we vrij gespreid nieuwe soorten zagen. Dit gaf gedurende de dag steeds een boost en daardoor ook motivatie. Het aantal soorten hadden we nooit voor mogelijk gehouden, we hebben het record van vorig jaar (101) verpletterd met maar liefst 110 soorten! We hebben echt vrijwel alle algemene soorten die broeden in de gemeente gevonden. De grootste ‘missers’ waren: havik, grutto, braamsluiper en ransuil.

NB: Soorten die we wel waargenomen hebben maar onder embargo ingevoerd zijn, zijn niet beschreven.